valkuilen in vergunningenmanagement | Allios Deite

In de loop der jaren heb ik veel verschillende ervaringen opgedaan in het vergunningenmanagement. Van alle projecten, van grootschalige saneringen, rail- en weginfra tot aan milieu-inrichtingen, leer je lessen en valkuilen die je meeneemt naar de volgende projecten.

Over alle projecten en alle unieke ervaringen heen zijn ook terugkerende lessen te halen. Lessen die te maken hebben met de informatiebehoeften in vergunningsaanvragen, maar ook met de wijze waarop voorwaarden en beperkingen worden nageleefd. Een ervaring wil ik hier uitlichten en met jullie delen. 


Ervaring

Iedereen heeft ervaringen uit vorige projecten. Deze leiden vaak ons handelen. En dat is terecht, ervaringen heb je namelijk niet voor niets. Maar heel af en toe stuit je op een bijzondere en afwijkende situatie. Dit kan voor frustratie en voor vertragingen zorgen. Het is dus verstandig om hier rekening mee te houden.

Dat ervaringen niet voldoende zijn om het heden op te baseren kan voortkomen uit verschillende hoeken. Een van de belangrijke is dat ze gebaseerd zijn op artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit artikel geeft aan dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren voor zover bepaald in een provinciale of gemeentelijke verordening. Dat betekent dat, bijvoorbeeld, in iedere gemeente net weer andere regels zijn verbonden aan het project.


Hetzelfde, maar toch anders

Een bekend voorbeeld hiervan zijn de regels voor het aanvragen en verkrijgen van omgevingsvergunningen voor het vellen van of te doen vellen van houtopstand (artikel 2.2 eerste lid onder g Wabo). Gemeenten hebben hiervoor verschillende uitgangspunten opgenomen in de respectievelijke verordeningen. Zo zijn er gemeenten die de vergunningsplicht alleen hanteren voor specifieke bomen, maar zijn er ook gemeenten die een generiek verbod op vellen zonder omgevingsvergunning als uitgangspunt hanteren. Ook de verplichting tot herplant is van gemeente tot gemeente anders ingevuld.

Soortgelijke zaken zien we ook bij het waterbeheer. Waterschappen hebben in de Keur de regels omtrent het waterbeheer en de ontheffingsplicht opgenomen. Door de lokale specifieke situaties zijn hier best wel wat verschillen terug te vinden. Iedereen kent de verschillende grenzen die worden gesteld aan een meldingsplicht dan wel vergunningplicht voor grondwateronttrekkingen. 

Deze lokale verschillen tussen gemeenten en waterschappen komen voort uit de lokale omstandigheden en bieden hiermee mogelijkheden tot maatwerk. Een mogelijkheid die vanuit de Omgevingswet verder uitgebouwd moet en gaat worden.


Meer voorbeelden

Er zijn ook andere verschillen over projecten te duiden. Ik zal hier twee voorbeelden aan halen die voortkomen uit het Bouwbesluit 2012. Allereerst het voorbeeld dat voortkomt uit artikel 1.25 derde lid van het Bouwbesluit. Dit artikel luidt:

Een bouwwerk voor het bouwen waarvan een vergunning voor het bouwen is verleend, wordt niet in gebruik gegeven of genomen indien niet voldaan is aan het bepaalde in het tweede lid [schriftelijke melding beëindiging bouwwerkzaamheden]

Deze bepaling leidt meestal niet tot problemen. Toch zijn er gevallen waarin strikte toepassing van dit artikel kan leiden tot (maatschappelijk) complexe situaties. Een voorbeeld?

Denk eens aan de praktijk van buitendienststellingen van trein- of metrosporen. Werkzaamheden aan trein- en/of metrosporen worden vaak uitgevoerd als de sporen uit dienst zijn genomen. In deze periode dienen veel werkzaamheden in korte tijd te worden uitgevoerd en wordt de infrastructuur na bepaalde tijd weer in dienst gesteld. De tijd tussen afronding van werkzaamheden en in dienst stellen infrastructuur is vaak erg kort en onvoldoende voor het bevoegd gezag om onveilige situaties te voorkomen als onvoltooide bouwwerken in gebruik worden genomen.

In de praktijk wordt hier praktisch mee om gegaan, maar deze praktische omgang is mogelijk door vertrouwen. Een vertrouwen gebaseerd op de motivatie van partijen om de juiste dingen te doen. Als dit vertrouwen wordt beschaamd kan het bevoegd gezag de basis van dit artikel gebruiken om voldoende vertrouwen te krijgen dat het bouwwerk in gebruik kan worden genomen.


Interpretatie van wetten en regels

Het tweede voorbeeld volgt uit het zelfde artikel van het Bouwbesluit. In gevallen waarin de omgeving of het project vraagt om een integrale clustering van aan te vragen bouwwerken wordt vaak een omgevingsvergunning aangevraagd voor meerdere bouwwerken. Artikel 1.25 derde lid van het Bouwbesluit kan als volgt worden uitgelegd: alle bouwwerkzaamheden die in de omgevingsvergunning zijn opgenomen, dienen te zijn beëindigd alvorens deze in gebruik kunnen worden genomen. Een deelgereedmelding wordt niet expliciet genoemd in dit artikel, maar ook niet expliciet uitgesloten.

Een strikte uitleg van dit artikel op dit gebied, zorgt ervoor dat de integrale benadering, die voor de omgeving ook duidelijk laat zien wat er staat te gebeuren, minder zal worden toegepast.


Alleen gebruiken waarvoor ontworpen is

Een laatste voorbeeld volgt uit de bepaling dat bouwwerken alleen gebruikt mogen worden waarvoor ze zijn ontworpen. Hier zijn meerdere varianten te zien. 

Allereerst de variant dat bouwwerken zwaarder worden belast dan in het ontwerp is aangenomen. Bekende voorbeelden hiervan zijn de Merwedebrug in de A27 bij Gorinchem, die in 2016 enkele maanden gesloten werd voor vrachtverkeer, en de Haringvlietbrug in de A29, waar in 2021 beperkingen werden ingevoerd. In de ontwerpen van deze bruggen is geen rekening gehouden met de zwaardere belastingen door vrachtverkeer in de afgelopen jaren. RWS heeft hier zelf maatregelen genomen, maar de betreffende gemeenten hadden zo maar eerder maatregelen kunnen eisen.

Een andere variant zien we meer in tijdelijke situaties. Dit betreft situaties waarin bouwwerken tijdelijk op een andere manier worden gebruikt, bijvoorbeeld in een fasering bij wegwerkzaamheden. In faseringen wordt wel eens een rijbaan van een weg vrijgemaakt van verkeer (bijvoorbeeld een 4-0 fasering) Als een dergelijke 4-0 fasering over een viaduct loopt dient, formeel, beschouwd te worden of dit viaduct de verkeersbelastingen van het verkeer dat via de nieuwe tijdelijke rijrichting over dit viaduct rijdt ook kan hebben.


Laat je niet verrassen

Dit zijn een paar voorbeelden die laten zien dat je niet zonder meer kunt vertrouwen op de wijze waarop werkzaamheden in vorige projecten zijn doorlopen. Heel vaak is de praktische insteek hanteerbaar, maar in enkele gevallen zal de formele insteek gekozen worden. Want zoals jij handelt vanuit je kennis en ervaring op vorige projecten, zo doet het bevoegd gezag dat ook.

Laat je hierdoor niet verrassen.


Recommended Posts