Geluidsscherm | Allios Deite

Op 22 november 2021 beantwoorde demissionair minister van Binnenlandse Zaken de laatste vragen van de Eerste Kamer over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen. Op 23 november stemde de Eerste Kamer in met het Besluit.

Hiermee is een nieuwe stap gezet in het omvormen van het huidige stelsel naar het stelsel van kwaliteitsborging.

Terug naar het begin

Even terug naar het begin. Waarom is het stelsel kwaliteitsborging voor het bouwen opgezet? De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen heeft als belangrijk doel het verbeteren van de borging van de bouwkwaliteit, het versterken van de positie van de consument, het stimuleren van kwaliteitsverbetering en verminderen van faalkosten. Om dit te bewerkstelligen, wordt een stelsel ontwikkeld voor toetsing op relevante aspecten van kwaliteit van het eindproduct door een onafhankelijke marktpartij: de private kwaliteitsborger.

Dat niet iedereen zich kan voordoen als een private kwaliteitsborger is geborgd door het vastleggen van allerlei criteria waarmee de borger haar deskundigheid en onafhankelijkheid aan moet tonen.

Het stelsel van private kwaliteitsborging is geïntegreerd in de Omgevingswet en treedt ook gelijktijdig in werking.

Beluit kwaliteitsborging

Volgens de huidige inzichten treedt de nieuwe Omgevingswet in werking op 1 oktober 2022 of n1 januari 2023. Dat houdt in dat dan ook het stelsel voor private kwaliteitsborging in werking treedt. Het stelsel treedt gefaseerd in werking en wordt als eerste toegepast op de eenvoudigere bouwwerken. In het stelsel wordt onderscheidt gemaakt in bouwwerken door deze in Gevolgklassen, overeenkomstig de eurocodes, in te delen. Welke bouwwerken in Gevolgklasse 1 vallen, wordt door het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen als artikel 2.17 toegevoegd aan het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bal).

Dit artikel geeft aan dat onder gevolgklasse 1 bouwwerken vallen, die niet op één of andere manier als monument beschermd zijn, er bij het bouwen van het bouwwerk geen gelijkwaardige maatregel wordt toegepast in verband met gestelde regels voor constructieve veiligheid of brandveiligheid en het niet behoort tot een vergunningplichtige, milieubelastende activiteit.

Verder wordt een relatie gelegd met de gebruiksfunctie van het bouwwerk. Het huidige Bouwbesluit 2012 onderscheidt twaalf gebruiksfuncties (artikel 1.1) zoals kantoorfunctie, winkelfunctie of woonfunctie. Bouwwerken met meerdere gebruiksfuncties behoren per definitie niet tot gevolgklasse 1.

Gebruiksfuncties

Als gebruiksfunctie is in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen onder andere opgenomen de gebruiksfunctie:

Een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde voor een infrastructurele voorziening bestemd voor langzaam verkeer, voor zover niet gelegen boven een rijks- of provinciale weg en met een te overbruggen afstand van niet meer dan 20 meter

En

Een ander bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dat niet hoger is dan 20 meter met uitzondering van een infrastructurele voorziening bestemd voor verkeer anders dan bedoeld in [het vorige lid] en bouwwerken met een waterkerende functie.

Er zijn ook twaalf gebruiksfuncties opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving. In deze bepalingen is 1 van de gebruiksfuncties bouwwerk geen gebouw zijnde.

Als voorbeelden van dergelijke bouwwerken ziet de Vereniging van Nederlandse gemeenten

  • Recreatieve fiets- en voetgangersbruggen met een maximaal te overbruggen afstand van 20 meter
  • Geluidschermen hoger dan vijf meter tot maximaal 20 meter hoog

In het eerste voorbeeld zie ik een grijs gebied met landbouwbruggetjes. Volgens de definitie van langzaam verkeer vallen hieronder ook motorvoertuigen met snelheidsbeperking, zoals landbouwvoertuigen. Dat zou betekenen dat landbouwbruggetjes onder gevolgklasse 1 vallen.

Het tweede punt geeft geluidschermen op een viaduct als grijs gebied. In principe zou ook een geluidscherm op een viaduct als een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dat niet hoger is dan 20 meter met uitzondering van een infrastructurele voorziening bestemd voor verkeer anders dan bedoeld in [het vorige lid] en bouwwerken met een waterkerende functie kunnen worden bestempeld.

Het is mogelijk om separate omgevingsvergunningen aan te vragen voor beide objecten. In de omgevingsvergunning voor het viaduct dient wel rekening te worden gehouden met het plaatsen van het scherm.

Vergunningsvrij bouwen

Het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen wijzigt ook de vergunningsvrij te bouwen bouwwerken. Dit volgt uit de toegevoegde artikelen 2.25 en 2.26 aan het Besluit bouwwerken leefomgeving. Er wordt hier onderscheidt gemaakt in bouwwerken met dak en bouwwerken zonder dak. De bouwwerken zonder dak zijn vergunningplichtig als deze hoger zijn dan vijf meter of als deze ondergronds zijn gelegen.

Dat maakt dus geluidschermen tot vijf meter hoog vergunningvrij! De bekende vrijstellingen van vergunningplicht voor verkeersregeling, verkeersgeleiding, wegaanduiding, verlichting, beveiliging van wegen of voor het weren van voorwerpen die de veiligheid van verkeer in gevaar kunnen brengen blijven.

Een generieke vrijstelling voor bouwwerken zonder dak tot vijf meter hoog kan in de praktijk voor veel duidelijkheid zorgen. Voor bouwwerken met dak gelden gelijke voorwaarden, aangevuld met voorwaarden ten aanzien van verblijfsgebieden op een tweede bouwlaag of buitenruimten die niet op de begane grond liggen.

Dit maakt voorzieningen ten behoeve van de energietransitie zoals het overkappen van parkeerplaatsen met zonnepanelen gemakkelijker vergunningvrij te realiseren.

Knip

De Omgevingswet voert wel een ‘knip’ in de omgevingsvergunning voor bouwen in. In het huidige systeem worden de toetsen op ruimtelijke inpassing, redelijke eisen van welstand en de gemeentelijke bouwverordening gelijk gedaan met de bouwtechnische toets.

Onder de Omgevingswet kan een omgevingsvergunning worden aangevraagd voor de toets aan het omgevingsplan waarbij de ruimtelijke inpassing, de redelijke eisen van welstand en de eisen uit de gemeentelijke bouwverordening zijn samengenomen.

En er kan een aparte bouwtechnische omgevingsvergunning worden aangevraagd.  De vrijstelling van de omgevingsvergunningplicht geldt alleen voor deze laatste. Er dient in de meeste gevallen nog wel een omgevingsvergunning voor het eerste deel (de ruimtelijke inpassing en de redelijke eisen van welstand) te worden aangevraagd. De omgevingswet geeft in bepaalde gevallen vrijstelling van de ruimtelijke toets. In het gemeentelijke omgevingsplan kunnen vrijstellingen voor welstand en andere zaken worden opgenomen.

Heb je vragen over de Omgevingswet of over de wet Kwaliteitsborging? Neem contact met ons op.

Recommended Posts