bouwvergunning aanvragen op basis van VO


Wie regelmatig betrokken is bij bouwprojecten herkent deze steeds terugkerende vraag. Welke informatie is er nodig voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van het bouwwerk (de oude bouwvergunning). Een vraag die op het eerste oog heel gemakkelijk te beantwoorden is. Je kan gewoon verwijzen naar Hoofdstuk 2 van de Regeling omgevingsrecht. Dat hoofdstuk bevat een opsomming van de indieningsvereisten vanwege bouwactiviteiten. Als het zo makkelijk te vinden is, waarom er hier dan regelmatig onduidelijkheden over?


Juridische formuleringen

De formulering van de indieningsvereisten zelf, zorgt voor onduidelijkheid. Zo maar een voorbeeld uit artikel 2.2 van de Regeling omgevingsrecht:

Gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat het te bouwen of te wijzigen bouwwerk voldoet aan de gestelde eisen in relatie tot:

  • belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk, alsmede van het bouwwerk als geheel;
  • de uiterste grenstoestand van de bouwconstructie en onderdelen van de bouwconstructie.

Er is best wel wat interpretatie mogelijk in de begrippen ‘gegevens en bescheiden’.

Maar dit is niet de belangrijkste oorzaak van de onduidelijkheid. De onduidelijkheid wordt deels weggenomen door het hiervoor opgestelde toetskader.


Toetskaders voor het aanvragen van een bouwvergunning

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt getoetst op verschillende aspecten:

1. Zo is er een toets of het bouwplan past binnen de kaders van de ruimtelijke ordening. In de meeste gevallen zal dit het geldende bestemmingsplan zijn. 

2. De technische aspecten van het bouwplan worden getoetst aan het Bouwbesluit 2012. Aanvullend heeft de gemeentelijke bouwverordening andere kaders voor bijvoorbeeld bodemonderzoek . 

3. Als laatste wordt een aanvraag getoetst aan redelijke eisen van welstand. Deze zouden dan in een gemeentelijke Welstandsnota moeten zijn vastgelegd.

Voortbordurende op het eerder gegeven voorbeeld, vinden we in het Bouwbesluit 2012 (artikelen 2.1 t/m 2.4) de verwachtingen aan informatie over belastingen en belastingcombinaties. In de genoemde artikelen wordt voornamelijk verwezen naar Europese normen, de zogenaamde eurocodes. 

De ontwerpinspanning voor bouwwerken is, wat ongenuanceerd gesteld, gekoppeld aan een risico-inschatting en beoordeling. Uiteraard kunnen deskundigen van de ontwerpende partij een ander beeld hebben van risico’s dan de beoordelende partij. Dit soort verschillen komen aan de orde in de technische overleggen rondom het proces van de vergunningsaanvraag.


Ontwerpproces

In het proces om te komen van een ontwerp naar een gerealiseerd bouwwerk, of het nu een woning een kantoor of een viaduct betreft, zijn een aantal stappen doorlopen. 

Dit begint met het opstellen van een Voorlopig Ontwerp, of wel VO. Het Voorlopig ontwerp is, volgens de DNR-STB-2009, de fase in het ontwerpproces dat tot doel heeft een globale voorstelling van het bouwwerk te ontwikkelen. Dit op een zodanige manier dat deze een goed beeld geeft van de situering, de functionele en ruimtelijke opbouw, bestemmingen, gebruiksvoorzieningen, de architectonische verschijningsvorm en de integratie van constructieve en installatietechnische aspecten. 

Het VO vormt de basis voor een verdere uitwerking naar een Definitief Ontwerp of DO. Een definitief ontwerp is, volgens de DNR-STB-2009, een fase in het ontwerpproces dat tot doel heeft een gedetailleerde voorstelling van het bouwwerk te ontwikkelen, die zodanig is dat deze een goed beeld geeft van de verschijningsvorm, de interne en externe structuur, het materiaalgebruik, de afwerking en detaillering, de constructieve opbouw en aard en capaciteit van de installaties.

Uiteindelijk mondt het ontwerp uit in een Uitvoeringsontwerp of UO. In het uitvoeringsontwerp staan uitvoeringstekeningen. Deze zijn, onder andere, van belang om aan onderaannemers duidelijk te maken wat er gebouwd moet worden. Deze tekeningen zijn definitieve ontwerptekeningen, bestektekeningen en detailtekeningen.


Planning voor het aanvragen van een bouwvergunning

In mijn praktijk krijg ik met enige regelmaat de vraag een omgevingsvergunningen vroegtijdig aan te vragen. Dat heeft dan bijvoorbeeld te maken met contractuele mijlpalen of met het eventueel kunnen opvangen van een bezwaar van omwonenden.


Bouwvergunning aanvragen op basis van een VO?

Regelmatig komt de vraag of een VO voldoende is om een vergunning aan te vragen. Het antwoord daarop is helder. Uiteraard kun je een omgevingsvergunning aanvragen op basis van een VO. Als deze tenminste voldoet aan de in de Ministeriële regeling omgevingsrecht opgenomen indieningsvereisten. De informatie moet ook voldoende zijn om de toets aan de toetskaders te kunnen doorstaan.

Datzelfde antwoord geldt ook voor geïntroduceerde begrippen als VO+ niveau of een DO min niveau. Dat antwoord is zo eenvoudig, omdat de regelgeving begrippen als Voorlopig Ontwerp of Definitief Ontwerp niet kent.

Als een ontwerp voldoet aan de toetskaders kan hierop een ontvankelijke vergunningsaanvraag gedaan worden en moet deze verleend worden.


Voorlopig ontwerp en het aanvragen van de vergunning

Als om moverende redenen een omgevingsvergunning vroegtijdig wordt aangevraagd, is het verstandig om rekening te houden met het punt dat hiervoor ook vroegtijdig keuzes moeten worden gemaakt. Keuzes die noodzakelijk zijn voor het voldoen aan de indieningsvereisten uit de ministeriële regeling. Voor de planologische toets zijn hiervoor een aantal zaken van belang: 

  • Bouwoppervlak
  • Bouwlocatie
  • Bouwhoogte etc. 

Deze zaken komen veelvuldig terug in bestemmingsplanregels.

Voor de toets aan de gemeentelijke bouwverordening is dit ook goed aantoonbaar te maken. Zeker sinds de stedenbouwkundige bepalingen in de gemeentelijke bouwverordening zijn komen te vervallen, overeenkomstig de Reparatiewet Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (uiterlijk 1  juli 2018).

Voor de technische toets aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 worden de keuzes bepaald door de zogenaamde aannemelijkheidstoets en door hetgeen vereist is bij de toets aan de redelijke eisen van welstand. Deze eisen staan in artikel 2.5 van de ministeriële regeling en vereisen informatie over principedetails van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk en van de toe te passen materialen en de kleur hiervan. De welstandsbepalingen zullen keuzes naar voren trekken.


Uitgestelde indieningsvereisten voor de aanvraag bouwvergunning

De Bouwbesluittoets is feitelijk een aannemelijkheidstoets. Dat houdt in dat de aanvraag en de daarbij aangeleverde gegevens, het voor het bevoegd gezag aannemelijk moeten maken dat het bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Er is wel het nodige te zeggen  over hoe je iets aannemelijk maakt. Gelukkig hebben verschillende uitspraken van de Raad van State meer duidelijk gegeven over deze aannemelijkheid.

De aannemelijkheidstoets kan, zeker in combinatie met artikel 2.7 van de ministeriële regeling, een uitkomst bieden voor een vergunningsaanvraag op basis van een Voorlopig Ontwerp. Artikel 2.7 van de Regeling biedt de mogelijkheid om later, drie weken voor start van de uitvoering van de betreffende onderdelen van het bouwwerk, detailconstructieberekeningen en tekeningen in te dienen. In partijk is het wel van belang om dit traject goed af te stemmen met het bevoegd gezag, zeker in het geval van een groter bouwwerk.


Wijzigingen in het ontwerp

Het grootste obstakel waarom er vaak gediscussieerd wordt over de aan te leveren informatie bij een aanvraag om een omgevingsvergunning, voor het bouwen van een bouwwerk, is het risico op wijzigingen. Vergunningverleners en opdrachtgevers weten heel goed dat keuzes bij een aanvraag, gebaseerd op een Voorlopig Ontwerp, risico’s met zich meebrengt: details kunnen veranderen bij de uitwerking naar een Definitief Ontwerp.

Veranderingen leveren altijd het risico op. Zo zijn wijzigingen in de draagconstructie, de brandcompartimentering en uitbreiding van bebouwd oppervlak en bouwvolume vergunningplicht overeenkomstig het Besluit omgevingsrecht (Bijlage II artikel 3 lid 8). Wijzigingen in de gezichtsbepalende delen van het bouwwerk en in materialisatie, zijn al snel opnieuw vergunningplichtig. Als deze of vergelijkbare wijzigingen optreden, is een nieuwe vergunningsaanvraag nodig.

Een nieuwe omgevingsvergunning aanvragen doet de tijdwinst teniet, die is beoogd bij aanvragen op een Voorlopig Ontwerp. Daarnaast levert het ook het bevoegd gezag extra werk op. Last but not least ben je als aanvrager ook opnieuw leges verschuldigd!

Samengevat: een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aanvragen op basis van een Voorlopig Ontwerp kan, maar de voor- en nadelen hebben een goede afweging nodig. Een advies hierover is maatwerk en kan voor ieder bouwwerk anders zijn. Stem het traject daarom ook altijd goed af met het bevoegd gezag.


Recommended Posts